Ciao! Wij zijn Erik (31) en Lisa (31), samen met onze IVECO Daily Fred (20) reizen we richting Japan! Nadat we in onze vorige blog schreven over onze route door centraal en Oost Europa en onze eerste indrukken van Turkije, nemen we jullie dit keer mee naar de grens met Syrië, via te gekke wegen en unieke landschappen.
Na ons bezoek aan het bloedhete Istanbul is het nu tijd voor verfrissing aan de Turkse kust. We zetten koers naar de regio Cesme, een
We pakken onze snorkelgear erbij en gaan op onderzoek uit. Vissen in alle kleuren en maten en zelfs een octopus laat zich voorzichtig zien. Waar we vannacht en vanmorgen helemaal alleen stonden lijkt het weekend voor de Turken begonnen. De ene na de andere tent en camper komt ons vergezellen, het lijkt bijna een camping, alleen dan mooier, oh en gratis.
Als we weer voor onze camper zitten komt onze Turkse buurvrouw naar ons toe gelopen met een bord vol eten. Ze zag dat we Nederlands waren en het leek haar leuk om ons de lokale gerechten te laten proeven: Bulgur. Heerlijk!
De hierop volgende dagen, of eigenlijk weken brengen we op deze manier door op de vele te gekke stranden in deze regio. Kamperen op en rond de stranden wordt hier gedoogd, er is voldoende schoon drinkwater te vinden en het blijkt de favoriete bezigheid te zijn van de inwoners die de grote stad willen ontvluchten. We voelen ons hier bijna onderdeel van Team de Rooy terwijl we door het zand racen en ‘proberen’ niet vast komen te zitten. We hebben ons dan ook gewapend met een schep, sandboards en een compressor zodat we net even wat meer risico durven te nemen.
Na de stranden rijden we door naar het Turkse binnenland, waar we naar Pammukale gaan, een berg met natuurlijke kalkbaden. Via een steil bergpad komen we op het uitkijkpunt tegenover de kalkbaden, voor een te gek uitzicht. ’S Ochtends worden we rond 06.00 uur wakker van een onbestemd geluid, waarna we al snel de eerste luchtballonnen vlak voor onze bus langs zien vliegen. Wat?! We blijken per toeval geparkeerd te staan naast de spot waar de luchtballonnen opstijgen, richting de kalkbaden.
Bijgekomen van dit geweld, rijden we door naar de Lake Gul, ofwel de Turkse Malediven. Hier is het zand zo wit dat het pijn doet aan je ogen en het water blauwer dan blauw. Als we er zelf niet waren geweest, zouden we het niet geloven. Als we ’s avonds in de bus zitten wordt er plotseling op de deur geklopt en staat er een man in een militaire outfit voor onze neus. Of we hem ‘even’ 50 euro willen betalen om hier te overnachten. Afgaande op de sterke dranklucht, vertrouwden we het voor geen meter, maar tegelijkertijd wilden we ook niet wakker worden met lekke banden.
De onderhandelingen konden dan ook gaan beginnen en we hebben na een half uur handje klappen omgerekend € 5 betaald om maar van het gedoe af te zijn. Morgen maar een andere spot zoeken. En hoe, we rijden door naar Nemrut Dagi, de Turkse equivalent van Paaseiland. Online lazen we al dat de bestemming mooi is, maar dat je voertuig in tiptop conditie moet zijn, want de berg kent ontelbaar veel haarspeldbochten bij een non-stop klim van bijna 1.700 meter tot een hoogte van zo’n 2.500 meter.
Het landschap verandert langzaam in een maanlandschap bij elke meter die we rijden, terwijl de motor als een gek aan het werk is. De buitentemperatuur daalt steeds verder, terwijl de temperatuur van de motor steeds verder oploopt. De laatste kilometers gaan over onverharde wegen en net als we denken er te zijn, blijkt het spannendste gedeelte van de reis te beginnen. We liggen het laatste gedeelte bijna in onze stoelen, terwijl we in de eerste versnelling al slippend de steile berg oprijden. De beelden zelf waren stiekem ietwat teleurstellend, maar de rit naar boven was een van de gaafste tot nog toe.
Onze volgende stop is op een onwaarschijnlijk vette zoutvlakte, overdag kurkdroog met de kenmerkende patronen, terwijl de vlakte ’s avonds omtovert tot een grote openluchtspiegel door de laag water die er op verschijnt. We rijden dwars over de vlakte terwijl we de onmogelijke opdracht hebben om de gigantische gaten in de ‘weg’ te ontwijken. Vanaf hier rijden we door naar misschien wel het spannendste gedeelte van onze reis tot nog toe, de grens met Syrië.
Waar we door het hele land al om de paar uur staande worden gehouden bij checkpoints met zwaarbewapende politieagenten, voelen we aan alles dat het hier anders is. De politieagenten worden vervangen door militairen en de gepantserde voertuigen en kogelwerende schilden maken plaats voor tanks en betonnen bunkers. Als er dan ook nog verschillende straaljagers overvliegen die je bijna kunt aanraken is het plaatje compleet. We zijn in een bijzondere regio.
We parkeren Fred net buiten Mardin op zo’n 15 kilometer van de Syrische grens, terwijl we ’s avonds een wijntje drinken en we in de verte uitkijken op dit intrigerende land. We zijn ons aan het voorbereiden op een nieuw avontuur in het noorden van Irak, ofwel Koerdistan, waar we positieve geluiden over horen. Als we net de laatste voor- en nadelen op een rijtje zetten zien we op de app dat er weer raketten zijn ontploft in het ‘veilige’ gedeelte. Dit maakt de keuze een stuk makkelijker, de volgende ochtend rijden we door naar het veilige Noorden van Turkije, waar we onze toch naar Georgië zullen vervolgen.
In het volgende blog nemen we jullie mee naar de middeleeuwen, rijden we over de gevaarlijkste wegen van Georgië en trotseren we temperaturen van -15 en een halve meter sneeuw. Wil je meer weten over onze reis? Volg ons ook via Instagram en onze website Reisstel.nl.